Gelijktijdig met de overgang naar de middelbare school, gingen Mieke’s ouders scheiden. Ze bleef bij haar vader wonen. Naast deze lastige thuissituatie, bevond ze zich ook in de fase van ontwikkeling naar jongvolwassenen, waarbij ze een moederfiguur mistte. Dit gaf Mieke intense gevoelens van schaamte, waardoor ze letterlijk dichtklapte. Ze durfde met niemand over de thuissituatie te praten, omdat ze diep van binnen dacht dat het haar schuld was dat haar ouders niet meer samen waren.
Gelukkig voor mij brak al snel na de scheiding de schoolvakantie aan. Daarna ging ik naar de middelbare school en godzijdank kende ik in mijn nieuwe klas niemand. Mijn ouders’ scheiding ging de doofpot in, dat mijn moeder niet voor ons kon zorgen het aller diepst.
Meteen de eerste dag op de havo in Alkmaar sloot ik me aan bij een groep klasgenootjes uit Schoorl. Ik fietste die middag met hen mee naar Bergen. Zij moesten nog een stuk verder. We spraken voor de volgende ochtend af om samen naar school te gaan. En ook de dagen erna fietste ik met hen mee. Op donderdag ging ik naar mijn moeder en kon ik niet meefietsen; ik loog dat ik naar de orthodontist moest. De weken erop volgde er meerdere smoesjes. Tot de excuses op waren.
We sloegen rechtsaf, de Bergerweg in. Opgelucht dat we de polder achter de rug hadden, trapte iedereen enthousiast iets harder. Behalve Eline; zij hing al de hele fietstocht vanaf school aan de arm van Margot. Die zat op zwemmen en trainde elke ochtend voor schooltijd. Ze deed mee aan landelijke wedstrijden. Het doortrappen, zelfs met Eline aan haar arm, kostte Margot voor zover ik kon zien weinig moeite. Ik mocht haar wel, ze was duidelijk de liefste van mijn fiets-groepje.
Aangezien Eline zich door Margot liet ondersteunen, fietste ik noodgedwongen naast Desha. Het voelde ongemakkelijk, ik durfde niets te zeggen. Desha was op de basisschool een keer blijven zitten, en daarom al een jaar ouder dan wij. Soms fietste ze mee met haar broer en zijn vrienden, die al in het derde jaar zaten. Ik had dat liever, want de sfeer was niet fijn als zij erbij was. Eline, Margot en Desha kenden elkaar al van de basisschool.
Terwijl ik naar Margot en Eline voor ons keek, vroeg ik me af hoe mijn moeders stemming vandaag zou zijn. Die kon nogal wisselen en soms, als ze zich heel slecht voelde, stuurde ze ons na de thee naar buiten om daar te spelen. Ze zei dan dat we in de buurt nieuwe vriendjes moes-ten zoeken. Ik had daar nooit zin in, dus probeerde me heel lief en rustig te gedragen, in de hoop dat we binnen mochten blijven. Als ik toch naar buiten werd gestuurd liep ik, in plaats van me aan te sluiten bij een groep spelende leeftijdsgenoten, rondjes door de woonwijk tot het etenstijd was.
‘Heb je helemaal niets te zeggen Mieke?’ vroeg Desha zo hard dat ook Eline en Margot het hoorden.
Mijn wangen gloeiden. ‘Ik weet niet waar ik het over moet hebben,’ stamelde ik.
‘Jij bent echt verlegen.’ Desha ging harder trappen.
Ik trapte juist rustiger in de hoop dat ze naast Margot en Eline zou gaan fietsen. Dat deed ze. Er rolden een paar tranen uit mijn ogen. Ik veegde ze snel weer weg, voordat een van hen zou omkijken. Nog hooguit tien minuten volhouden en dan kon ik afslaan naar ons huis. Met dat vooruitzicht trapte ik mezelf voort.
‘Jij hebt het weer goed voor elkaar,’ zei Desha tegen Eline die zich nog steeds liet meesleuren door Margot. Ik vroeg me af waarom ik steeds zo dichtklapte sinds ik in de brugklas zat. En hoe het kon dat mijn wangen zo snel rood werden. Op mijn vorige school had ik daar helemaal geen last van gehad. Ik werd nooit bestempeld als verlegen. In mijn rapporten stond juist dat ik heel sociaal was. In deze nieuwe klas brak het zweet me uit in de klas alleen als mijn naam genoemd werd. Waren het de puberhormonen?
‘Tot morgen,’ riepen Margot en Eline. Ze keken om.
‘Tot morgen.’ Ik zwaaide naar ze, sloeg af en fietste de Duinweg op, naar mijn vaders huis. Na enkele meters remde ik en stapte af. Mijn voorhoofd liet ik op het stuur rusten. Ik begon zachtjes te huilen. Niet veel later draaide ik mijn fiets om en trapte terug naar Alkmaar op weg naar mijn moeders flat.
Dit fragment, over de angst om zichzelf te laten zien, komt uit het boek van Mieke Terlouw ‘in de waan van het leven’.
Een aangrijpend verhaal van een dochter over haar leven met een vader met psychotische wanen en hoe zij pas na zijn zelfmoord tot dat besef kwam.
Mieke: Ik hoop lotgenoten herkenning te kunnen geven, zoals andere auteurs dat voor mij hebben gedaan.
Heb je hulp nodig? 113 Zelfmoordpreventie Nederland -> tel. 0900 0113 en 113.nl. Openingstijden: 24 uur, 7 dagen per week.
0 reacties